Opdienen & afruimen
De Robinia Pseudo Acacia, ook wel de valse acacia of schotendoorn genoemd, komt voornamelijk voor in Midden- en Zuid Europa. De van oorsprong Noord Amerikaanse boomsoort kenmerkt zich door een zeer grillige manier van groeien. De stammen zijn vaak niet rond, groeien krom en splitsen zich vaak, wat de boomsoort zeer geschikt maakt voor natuurlijke speelelementen. Robinia bomen kunnen een hoogte van circa 30 meter bereiken. De takvrije stamlengte bedraagt ongeveer 10 meter. De stamdoorsnede van het bruikbare hout ligt tussen 0,15 en 0,4 meter. Sommige stammen kunnen een doorsnede van 0,8 tot 1,0 meter bereiken. Robiniahout is zeer robuust. Het hout is nog harder dan dat van de eik en daarnaast is het taai, elastisch en slijtvast. Robinia hardhout behoort tot de top van resistente houtsoorten en is de enige houtsoort in Europa die vrijwel niet rot. Eenmaal gedroogd bezit het hout ook bij wisselende vochtigheid een goede duurzaamheid.
Algemene Houtkenmerken
In de loop van de tijd veranderen de natuurkundige eigenschappen van hout. Dit komt dan duidelijk naar voren als verandering in bijvoorbeeld kleur, volume of vorm. Maar wat zijn nu de oorzaken daarvan en hoe gaat men daarmee om.
Hout
Hout is zeer vochtopnemend materiaal d.w.z. het wisselt zijn vochtgehalte steeds uit met de lucht. Houtvocht is het vloeistofaandeel van de houtsubstantie in de vorm van waterdamp. De eigenschap om waterdamp op te nemen en af te geven is een gevolg van de poreuze haarvatenstructuur. Deze structuureigenschap beinvloedt alle natuurkundige en technische eigenschappen van het hout. Hygroscopiciteit is ook de eigenschap van vast -door haarvaten eigenlijk poreus- materiaal om tot een zekere evenwichtstoestand vocht uit de omringende lucht op te nemen in de vorm van waterdamp c.q. water tot aan verzadigingspunt op te zuigen en staat dit bij droging weer af
Uitzetten en krimpen
Uitzetten en krimpen doet zich voor als gevolg van verandering van vochtreserves in het hout binnen bereik van het vochtgehalte aan water. Uitzetten is het vergroten van de afmetingen door vochtopname tot aan vaatverzadiging (houtvochtigheid= 28~0 %). Krimpen is het verminderen van afmetingen door vochtigheidsafname tot uitdroogtoestand (houtvochtigheid = 0~28 %). Kernzones in het hout zetten en krimpen minder uit dan zones in het spintgebied. Robiniahout heeft in vergelijking met de grove den, spar of eik een geringere krimpwaarde.